26 November 2019

HRW-topman gedwongen Israël te verlaten wegens ‘oproep tot boycot’

Omar Shakir, directeur van Human Rights Watch in Israël en Palestina verliet gisteravond Israël. Hiermee zet Israël een volgende stap in het knevelen van de mensenrechtenbeweging. Mensen die worden ‘verdacht’ van boycot-opvattingen moesten de afgelopen twee jaar al geregeld rechtsomkeert maken op vliegveld Ben-Gurion. Dat was op grond van een wet van 2017. Die wet bepaalt dat buitenlanders die oproepen tot boycot van Israël de toegang tot het land (en de bezette gebieden) geweigerd moet worden.

Als student al ‘verdachte uitlatingen’

Nieuw in de zaak Omar Shakir (Amerikaans staatsburger) is dat nu iemand die al woont en werkt in Israël het land wordt uitgezet. “De Israëlische regering zet mij het land uit in een poging om mensenrechten bewegingen de mond te snoeren”, zei Shakir op het vliegveld “met dit besluit plaatst Israël zichzelf in een rijtje landen als Venezuela, Iran, Soedan en Noord- Korea”. Het is het slot van een procedure die al twee jaar duurt: op basis van de anti-boycotwet werd eerder Shakirs werkvisum ingetrokken. Hij zou jaren geleden als student al uitlatingen gedaan hebben in de richting van een boycot van Israël en ook meer recent dergelijke oproepen hebben gedeeld op sociale media.

HRW: niet ‘Israël’ maar ‘nederzettingen’

Human Rights Watch heeft zich in de boycot kwestie altijd strak aan het internationaal recht gehouden: de organisatie wijst bedrijven op hun verantwoordelijkheid en dat wil zeggen dat zij geen zaken horen te doen in de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden. Het Israëlische ministerie van Strategische Zaken heeft de uitwijzing van Shakir doorgedreven. Shakir zet zijn werk voor HRW voort vanuit Jordanië. Eerst reist hij nog langs het Europees parlement en enkele Europese landen waaronder Nederland.

de redactie

foto: Omar Shakir (re.) met Kenneth Roth

BDS Nederland op Twitter