23 January 2019

Weer zeer opvallende column over Israël – Palestijnen in de New York Times

De New York Times (NYT) van zondag plaatste een column die wel eens een waterscheiding kan betekenen in discussie rond Israël en de Palestijnen, in de Verenigde Staten. De auteur, Michelle Alexander is burgerrechten advocaat en columnist van de NYT sinds vorig jaar. Zij stelt dat het niet langer mogelijk is om weg te kijken van wat in Israël gebeurt en wat de Palestijnen daar overkomt: “My conscience leaves me no other choice (mijn geweten laat mij geen andere keus).” Haar column heeft zeer veel aandacht getrokken in de VS en uiteraard ook zeer negatieve vanuit de pro-Israëllobby. De opwinding rond deze column heeft te maken met de belangrijke rol die de NYT speelt in democratisch – ook in de zin van partij-democratisch – Amerika en het gegeven dat de NYT beschouwd wordt als een krant die traditioneel dicht bij de joodse gemeenschap in de VS staat. Er zijn de laatste tijd meer aanwijzingen dat kritische stemmen gehoor beginnen te krijgen in de media en de politiek: hier.

Hieronder enkele citaten uit de column van Alexander. Zij haalt een aantal malen Martin Luther King aan die met een toespraak in 1967 een belangrijke draai gaf aan de discussie over de oorlog in Vietnam. Een discussie die tot dat moment behoorlijk ‘op slot’ zat.

Op 4 april 1967, precies één jaar voordat hij werd vermoord, klom dominee Martin Luther King Jr op de kansel in de Riverside Church in Manhattan. Hij citeerde een verklaring afgelegd door de groep Bezorgde Geestelijken en Leken Over Vietnam, en zei: “Er komt een moment dat zwijgen verraad is” en voegde daar aan toe “dat moment is voor ons nu aangebroken wat betreft Vietnam.”

Daar moet ik aan denken als ik de excuses en rationaliseringen de revue laat passeren die mij grotendeels hebben doen zwijgen over één van de grote morele uitdagingen van deze tijd: de crisis in Israël-Palestina. (….) En ik ben niet de enige geweest. Tot voor kort heeft het hele [Amerikaans] Congres merendeels gezwegen over de mensenrechten-nachtmerrie in de bezette gebieden. Onze gekozen vertegenwoordigers, die werken in een politieke omgeving waar Israëls goed gedocumenteerde politieke lobby de macht uitoefent, hebben consequent kritiek op de Staat Israël tot een minimum beperkt en weten te ontwijken, terwijl Israël steeds bruter wordt in de bezetting van Palestijns gebied en sommige praktijken toepast die veel gelijkenis vertonen met apartheid in Zuid Afrika en Jim Crow segregatie in de Verenigde Staten.

Veel burgerrechten activisten en organisaties hebben ook gezwegen, niet omdat zij niet bezorgd zijn over of sympathie hebben met het Palestijnse volk, maar omdat zij bang zijn dat stichtingen hun subsidies intrekken en dat zij valselijk beschuldigd zullen worden van antisemitisme. Zij maken zich zorgen, zoals ik ook deed, dat hun belangrijk werk voor sociale gerechtigheid in gevaar komt of in diskrediet wordt gebracht door lastercampagnes.

En dus, als wij King’s boodschap willen eren en niet alleen King als mens, moeten wij Israëls acties veroordelen: niet aflatende schendingen van internationaal recht, voortgaande bezetting van de Westelijke Jordaanoever, Oost Jeruzalem en de Gazastrook, het slopen van huizen en landonteigeningen. We moeten het uitschreeuwen over de behandeling van Palestijnen bij checkpoints, het routinematig doorzoeken van hun huizen en inperkingen van hun bewegingsvrijheid, en de voor velen van hen zeer beperkte toegang tot fatsoenlijke woningen, scholen, voedsel, ziekenhuizen en water.

Wij moeten niet tolereren dat Israël weigert om zelfs maar te praten over het recht van Palestijnse vluchtelingen op terugkeer naar hun huizen, zoals vastgelegd in VN-resoluties, en we zouden vraagtekens moeten zetten bij de Amerikaanse overheidsgelden die veelvuldige vijandelijkheden en duizenden burgerslachtoffers in Gaza hebben gefaciliteerd, en ook bij de 38 miljard dollar die de Amerikaanse regering heeft toegezegd voor militaire hulp aan Israël.

En tot slot moeten we, met alle moed en overtuiging die we kunnen opbrengen, ons uitspreken tegen het systeem van wettelijke discriminatie dat binnen Israël bestaat, een compleet systeem met, volgens Adalah, Het Juridisch Centrum voor Rechten van Arabische Minderheden in Israël, meer dan 50 wetten die discrimineren tegen Palestijnen – zoals de nieuwe Natiestaat-wet, waarin expliciet staat dat alleen joodse Israëli’s het recht op zelfbeschikking hebben in Israël, en daarmee de rechten ontkent van de Arabische minderheid die 21 procent van de bevolking uitmaakt.

Niet zo lang geleden was het behoorlijk zeldzaam om dit standpunt te horen. Maar dat is niet meer zo.

Gezien deze ontwikkelingen lijkt het erop, dat de dagen dat kritiek op zionisme en de acties van de Staat Israël weggezet wordt als antisemitisme, geteld zijn.

Het lijkt erop dat er een toenemende bewustwording is dat kritiek op de politiek en praktijken van de Israëlische regering op zichzelf niet antisemitisch is.

(Maar zij waarschuwt tegelijkertijd, red.:)We moeten er in dit klimaat op bedacht zijn dat, terwijl kritiek op Israël als zodanig niet antisemitisch is, het een glijdende schaal kan zijn.

Met instemming noemt Alexander christelijke organisaties:

Geleid door dit soort morele duidelijkheid hebben geloofsgroeperingen actie ondernomen. In 2016 heeft het bestuur van het pensioenfonds van de Verenigde Methodisten Kerk haar beleggingen van vele miljarden dollars teruggetrokken uit Israëlische banken die, in strijd met internationaal recht, leningen verstrekten t.b.v. de bouw van nederzettingen. Daarmee vergelijkbaar heeft de Verenigde Kerk van Christus een jaar eerder een resolutie aangenomen die opriep tot desinvestering uit en boycot van bedrijven die profiteren van Israels bezetting van Palestijnse gebieden.

En zij maakt haar opvatting over het middel van boycot duidelijk:

Zelfs in het Congres komen er veranderingen aan. Voor de eerste keer zijn er twee Congresleden, Ilhan Omar, democraat uit Minnesota, en Rashida Tlaib, democraat uit Michigan, die publiekelijk steun betuigen aan de BDS beweging. In 2017 heeft de democratische afgevaardigde uit Minnesota Betty McCollum een resolutie ingediend om zeker te stellen dat er geen Amerikaanse militaire hulp zou worden ingezet ter ondersteuning van Israels militair detentiesysteem voor minderjarigen.

Tot slot:

In dit nieuwe jaar ga ik mij met meer moed en overtuiging uitspreken over onrechtvaardigheden buiten onze grenzen, vooral over die met fondsen worden gesteund door onze regering, en verklaar ik mij solidair met strijd voor democratie en vrijheid.

de redactie

Foto: Michelle Alexander

BDS Nederland op Twitter