24 November 2015

Labelen van producten uit nederzettingen is niet voldoende om EU verplichtingen na te komen

Op 11 november 2015 vaardigde de EU nieuwe richtlijnen uit voor het labelen van producten uit illegale Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Dit is niet meer dan een symbolisch gebaar van de EU om haar beleid van niet-erkenning van de Israëlische soevereiniteit op de Westelijke Jordaanoever kracht bij te zetten. Doordat producten uit de nederzettingen slechts gelabeld worden in plaats van verbannen, erkent de EU ze in de praktijk als legitiem, zolang de herkomst maar gemarkeerd is.

Bovendien herinnert de ECCP de EU functionarissen eraan dat de scheiding tussen “producten uit de nederzettingen” en “Israëlische producten” niet alleen bedrieglijk is, maar ook de realiteit verbergt van de economische uitbuiting van de Westelijke Jordaanoever door Israël. Dagelijks worden grondstoffen gewonnen in de Bezette Gebieden om in Israël zelf in eindproducten te worden omgezet, Israëlische banken verstrekken hypotheken aan kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en de lijst gaat nog veel verder. Het labelen van producten uit illegale Israëlische nederzettingen geeft niet de duidelijkheid waarvoor het zogenaamd bedoeld was. Integendeel: het draagt ertoe bij dat de politieke economie van de bezetting voor de Europese consument nog onzichtbaarder wordt..

Shir Hever, Israëlische econoom:

Het internationaal recht verbiedt overduidelijk het uitbuiten door een bezetter van bodemschatten (zoals land en water) in een bezet gebied. Het is een feit dat een groot deel van het geëxporteerde Israëlische fruit en groente groeit in de bezette Jordaanvalllei (één van de meest vruchtbare gebieden in Palestina) en dat zwaar gesubsidieerde industrieterreinen in Atarot, Mishor Edumim en Barkan (onder andere) de Westelijke Jordaanoever in stukjes hakken en Palestijns land en water vervuilen. De winst van de export van die producten vormt wat Shlomo Swirski van het Israëlische Adva Institute een “vredesontmoediging” noemt. Het maakt ook medeplichtigen van de Europese consumenten van producten uit de kolonies.

Toen Rusland in maart 2014 volgens de EU illegaal de Krim annexeerde, handelde de EU direct door het internationaal recht en haar eigen recht toe te passen en de handel met Rusland stop te zetten. De EU import ban volgens haar niet-erkenningsbeleid van de annexatie van de Krim en Sebastopol roept de vraag op waarom zulk niet-erkenningsbeleid niet wordt toegepast voor de handel met illegale nederzettingen in Bezet Palestijns Gebied. Bovendien geeft het internationaal recht in dit geval toestemming voor niet-erkenning, inclusief een handelsverbod.

Echter, de EU past niet dezelfde standaard toe voor de 48 jaar oude bezetting van Palestina en de Israëlische inbeslagname van steeds meer Palestijns land en de verplaatsing van bevolking naar de Westelijke Jordaanoever door middel van illegale nederzettingen (dit alles in strijd met de Vierde Geneefse Conventie en andere instrumenten van het internationaal recht).

De verplichting van niet-erkenning geldt evenzeer voor elke EU-lidstaat. Als de EU, die de exclusieve bevoegdheid heeft voor de handel, haar internationaalrechtelijke verplichtingen niet nakomt, moeten de lidstaten ingrijpen en zelf garanderen dat ze geen zaken doen met nederzettingen en niet hun internationaalrechtelijke verplichtingen schenden.

De EU moet coherent en consequent zijn in haar buitenlands beleid en het internationaal recht niet selectief toepassen. Uit deze actie blijkt dat de EU er een duidelijke dubbele moraal op nahoudt en dat de EU tekortschiet bij het gelijkelijk toepassen van het internationaal recht in het geval Israël/Palestina.

Daarom roept de ECCP – een netwerk van 41 organisaties uit 20 Europese landen dat zich wijdt aan de strijd van het Palestijnse volk voor vrijheid, recht en gelijkheid – de EU op om:

  • Beperkende maatregelen toe te passen op Israël, waaronder het opschorten van het Associatieverdrag, om Israël te dwingen het internationaal recht na te leven en een einde te maken aan de EU steun voor Israëlische schendingen van het internationaal recht
  • Een eind te maken aan haar steun aan de Israëlische illegale nederzettingen door handel en economische betrekkingen te verbieden die bijdragen aan het behoud van die illegale nederzettingen
  • Israëlische militaire bedrijven en hun dochtermaatschappijen en andere bedrijven die op enigerlei wijze profiteren van de bezetting, uit te sluiten van deelname aan EU onderzoeksprojecten, zoals in het kader van Horizon 2020.

 

Dit statement werd uitgebracht door de ECCP, een Europees netwerk waarvan docP deel uitmaakt (www.eccpalestine.org).

Vertaling door Gert van der Straaten

BDS Nederland op Twitter